De financiële huishouding van een gemeente is in de basis zoals iedere andere financiële huishouding. De jaarlijkse inkomsten en uitgaven staan in de exploitatie (bij de programma's). Daarnaast heeft de gemeente vermogen waar incidenteel een beroep op gedaan kan worden. Er wordt dan uit de (bestemmings)reserves geput.

Op de balans komt de verhouding van de bezittingen (activa) en daarvoor beschikbare eigen middelen (reserves) en financieringsmiddelen van derden (schulden) in beeld. Ook voor het bepalen van het eigen vermogen kijken we naar de balans. Waarbij het eigen vermogen de uitkomst is van de waarde van alle bezittingen (activa) minus de waarde van alle schulden (vreemd vermogen).

Voor de beoordeling van de financiële positie is het daarom belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. Vanuit het college is hier de afgelopen jaren nadrukkelijk invulling aan gegeven door meer beeld te geven op de investeringskredieten, reserveposities, de leningenportefeuille en lopende borgstellingen. Deze beweging is met de komst van het gewijzigde Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) vorig jaar niet langer vrijblijvend. In het BBV wordt het belang van een goede analyse van de balans onderkent en is deze daarom voorzien van voorschriften.

In de beschouwing van de financiële positie passeren de volgende onderwerpen:

Hierbij maken we onder meer gebruik van de financiële kengetallen zoals deze in het BBV zijn voorgeschreven:

JR

Begroting

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Netto schuldquote

57%

82%

67%

68%

66%

58%

Netto schuldquote (gecorrigeerd voor alle leningen)

50%

74%

60%

61%

61%

54%

Solvabiliteitsratio

49%

49%

50%

50%

51%

53%

Grondexploitatie

8%

10%

6%

5%

3%

1%

Structurele exploitatieruimte

3,2%

0,9%

0,0%

0,2%

0,4%

0,3%

Belastingcapaciteit

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Een bredere analyse van de financiële kengetallen vindt u terug bij de volgende onderdelen: