Wat zijn de indicatoren?

De indicatoren voor dit programma zijn vastgesteld bij de start van deze bestuursperiode (2014). Dit geldt ook voor de nul- en streefwaarden. Uitgangspunt is om indicatoren en nul- en streefwaarden alleen bij de Tussenbalans aan te passen.

Kengetal¹

0-waarde

Actuele waarde

Streefwaarde 2018

% zware zorg

14% (2015)

15% (2016)²

13%

% van de jeugdigen en gezinnen met een hulpvraag zijn tevreden met de geboden hulp 

Geen cijfers beschikbaar³

-

-

% van de professionals is tevreden over de verbinding tussen Jeugdteams, basisvoorzieningen en de preventieve ondersteuning

41% (2015)

41% (2016)

65%

% van de jeugdigen en gezinnen weet bij wie ze ondersteuning kunnen vragen

Opvoed-ondersteuning (ouders van kinderen tot 18 jaar): 57% (2015)

75% (2017)

80%

Opvoed-ondersteuning (ouders van kinderen tot 23 jaar): 56% (2015)

72% (2017)

80%

% van de Dordtse basisscholen heeft een programma om kinderen kennis te laten maken met techniek 

51%
(2014-2015)

67%
(2015-2016)

90%

Score op ouderbetrokkenheid in het VVE-inspectierapport van de onderwijsinspectie 

3
(2014, voldoende)

3
(2016, voldoende)

4
(goed)

% van doelgroepkinderen VVE komt via de toeleiding door Careyn daadwerkelijk terecht bij een VVE-voorziening 

81% (2015)

81%

95%

  1. De eerste twee indicatoren zijn resultaten die we regionaal met het totale jeugdbeleid willen bereiken en zijn afkomstig uit het BRTA. De Serviceorganisatie monitort deze indicatoren. Kengetal 3 is op basis van een lokaal onderzoek, uitgevoerd door het OCD in 2015-2016. Bron voor kengetal 4 is de Omnibusenquête, bron voor kengetal 5 zijn gegevens van het DaVinci College, bron voor kengetal 6 is een rapportage uit 2016 van de Inspectie van het Onderwijs, bron voor kengetal 7 is een rapportage van Careyn JGZ.
  2. Dit is een optelling van specialistische zorg en algehele jeugdhulp (algemene voorzieningen en individuele voorzieningen samen).
  3. De Serviceorganisatie Jeugd Zuid- Holland Zuid (ZHZ) heeft in opdracht van de gemeenten voor ZHZ cliëntervaringsonderzoeken uitgevoerd. Dit onderzoek hebben zij zowel in 2016 over het onderzoeksjaar 2015, als recent in 2017 over het onderzoeksjaar 2016 verricht. De respons was in beide onderzoeken zo laag, dat dit niet representatief is. Hierdoor kunnen er geen representatieve cijfers worden gemeld. Om de respons in vervolgonderzoeken omhoog te krijgen wordt gezocht en mogelijk geëxperimenteerd met een hogere frequentie en andere manieren van uitvragen.