Woonlasten (lokale lasten)

OZB

De heffingsgrondslag voor de onroerendezaakbelastingen (OZB) is de totale WOZ-waarde van de onroerende zaken, oftewel de WOZ-capaciteit. Deze wordt vastgesteld volgens de regels van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor 2018 gelden de WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2017. Sinds 2009 wordt de OZB berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Basis voor de ontwikkeling van deze percentages (in casu tarieven) zijn de begrote OZB-opbrengsten, de inflatiecorrectie, de verwachte waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen en de verwachte leegstand bij gebruik niet-woningen.

Tariefsaanpassing 2018
Via de Begroting 2016 (1,2%) en de Kadernota 2018 (0,5%) is de inflatiecorrectie vastgesteld op 1,7%. Om de OZB-opbrengsten van het bestaande areaal daadwerkelijk met 1,7% te laten stijgen, houden we rekening met een correctie voor de waardeontwikkeling en voor gebruik niet-woningen met leegstand. De WOZ-waardeontwikkeling van 1 januari 2016 naar 1 januari 2017 is, door Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden (GBD), voor woningen vastgesteld op 5,1% en voor niet woningen op -/- 1,0%.

Macronorm OZB
Om onevenredige stijging van de collectieve lastendruk te voorkomen heeft het Rijk een beperking ingesteld op de stijging van de OZB-tarieven: de macronorm. Deze norm houdt in dat de opbrengst van de OZB van alle gemeenten samen niet meer mag stijgen dan de reële trendmatige groei van het bruto binnenlands product plus de prijsontwikkeling. Bij overschrijding van de norm kan het Rijk bijsturen via de Algemene Uitkering. De systematiek van de macronorm staat al lang ter discussie. In september 2014 is geconcludeerd dat de macronorm geen effectief beheersingsinstrument is gebleken. Het kabinet vond de in het rapport opgenomen alternatieven voor de norm echter onvoldoende uitgewerkt om meteen te besluiten tot het afschaffen hiervan. In juni 2016 zijn de eerste overwegingen over een herziening van het belastingstelsel geschetst naar de Kamer, waarbij ook aandacht is besteed aan instrumenten die ingezet kunnen worden voor een beheerste ontwikkeling van de gemeentelijke lasten. In afwachting van verdere besluitvorming ten aanzien van een herziening wordt de macronorm ook voor 2018 gehandhaafd en vastgesteld op 3,1%. De totale landelijke stijging van de OZB-opbrengst in 2017 is met € 67 miljoen binnen de macronorm 2017 van 1,97% gebleven. Een correctie wegens overschrijding op de macroruimte van 2018 was derhalve niet nodig.